Wie wil er nu niet een tuin vol leven en veel dieren in de tuin? Door bij het tuinieren (en bij het ontwerpen en inrichten) rekening te houden met de wensen van verschillende tuindieren, geniet je door het jaar heen van hun aanwezigheid. Denk aan vogels, vlinders, bijen, libellen, insecten, kikkers, padden, salamanders, vissen en misschien zelfs wel een egel.
Heb jij nog niet zoveel dieren in je tuin als je zou willen?
Wil jij ook meer dieren in jouw tuin?
Met deze tips krijg je zeker meer (wilde) dieren in de tuin. Zo kan ook jij genieten van al het leven in de tuin en is het in jouw tuin elke dag dierendag.
Zo krijg je meer dieren in je tuin!
- Laat zaadhoofden en rozenbottels staan, zodat vogels hiervan kunnen smullen.
- Snoei vaste planten en siergrassen pas in het voorjaar, zodat de afstervende stengels en halmen de hele winter nog als schuilplaats kunnen dienen voor insecten.
- Werk niet te netjes: laat bijvoorbeeld in de hoeken van de tuin wat vaker bladeren of takken liggen.
- Plaats tijdens droogte en vorst een schaaltje met vers water in de tuin.
- Plant heesters en vaste planten voor vlinders, zoals vlinderstruik en lavendel, ijzerhard en duizendblad.
- Er wordt vaak gezegd dat juist inheemse planten het meest interessant zijn voor veel insecten.
- Vergeet niet om al vroeg in het jaar voor bloeiende planten te zorgen, voor de eerste bijen en insecten. Denk aan winterheide, winterakoniet, krokus, blauwe druifjes, longkruid, wilg, etc.
- Zorg ook in het najaar voor voldoende planten met nectar, zoals sedum, asters en (volwassen) klimop.
- Water in de tuin trekt heel veel dieren aan. Heb je geen ruimte voor een echte vijver? Denk dan eens aan een minivijver, waterelement, of waterschaal.
- Als je een vijver hebt, zorg er dan voor dat er ook een schuin aflopende kant is, waardoor in het water gevallen dieren er ook weer uit kunnen komen.
- Zorg voor voldoende planten in en naast de vijver, zodat er genoeg beschutting is voor dieren om van en naar de vijver te komen.
- Hang nestkastjes op voor vogels. Zorg wel dat deze buiten het bereik van katten hangen en bij voorkeur op een plek waar je niet te vaak langs hoeft te lopen.
- Zorg ervoor dat dieren als egels makkelijk in en uit je tuin kunnen komen (bijvoorbeeld door een gat in de schutting).
- Plant een boom die wat groter mag worden. Een boom met relatief dichte vertakking, met doorns, of bijvoorbeeld met vruchten is het aantrekkelijkst voor veel dieren.
- Plant een fruitboompje. De vruchten zijn uiteraard het meest interessant voor veel dieren (en jezelf natuurlijk), maar ook de vroege bloesem is vaak gunstig voor insecten.
- Plant struiken en klimplanten met bessen voor de vogels.
- Voer vogels in de winter bij, plaats bijvoorbeeld vetbollen, pinda’s, etc. Hou er wel rekening mee wat elke vogel eet.
- In de zomer kan je juist zorgen voor vers water, bijvoorbeeld een waterschaal, of vogelbadje.
- Plaats een insectenhotel of bijenhotel.
- Plaats een vlinderkast.
- Plaats een egelhuisje, voor egels om in te overwinteren.
- Hang een vleermuizenkast op.
- Laat wat afgevallen fruit liggen om rustig te vergaan.
- Leg een opengesneden banaan in de tuin en laat deze vergaan. Dit kan heel veel vlinders trekken.
- Laat een deel van je fruit oogst hangen, als voer voor vogels en insecten.
- Maak een stapelmuurtje (met voldoende kieren en gaten) of plaats ergens een losse stapel stenen of keien.
- Maak een stapel van boomstammetjes of dikke takken, waar insecten terecht kunnen.
- Creëer een takkenril. Dit is een natuurlijke afscheiding, gemaakt van op elkaar gestapelde takken en snoeihout, tussen twee palen.
- Plant een heg in je tuin. Soorten zoals liguster, laurierkers en meidoorn zijn erg geschikte haagplanten, omdat ze veel schuilmogelijkheden bieden.
- Kies voor een gemengde haag, om meer biodiversiteit te stimuleren.
Bekijk nog meer tips voor tuinvogels, tips voor vlinders, bijen en egels in de tuin.
