Wordt een boom of struik te groot voor die plek in je tuin?
Wil een plant ergens juist helemaal niet goed groeien? Of past die groenblijvende plant simpelweg niet meer binnen je (nieuwe) tuinplan en heb je er een andere plek voor?
Dan kan je de wintergroene boom of struik voorzichtig verplanten. Toch is dit altijd een risico. Er is kans dat de plant uitvalt. Ook kan de bloei een jaar uitblijven, of komt de boom voor een langere tijd veel minder in blad.
Om de kans op uitval zoveel mogelijk te beperken, kan je beter niet op ieder moment een wintergroene plant verhuizen. Ook doe je er goed aan om een aantal maatregelen te nemen bij het verplanten.
Groenblijvende planten kan je het beste verplanten rond oktober, of in maart- april.
Hier lees je meer over de beste periode om wintergroene planten te verplanten
Als je eenmaal hebt bedacht wat de nieuwe plek wordt voor je boom of struik (en gecontroleerd hebt of deze standplaats ook geschikt is), kan je aan de slag.
Zo verplaats je een wintergroene boom of heester (in 7 stappen)
1. Graaf een ruim gat op de gewenste plek, bij voorkeur wat dieper en breder dan de wortelkluit van de te verhuizen plant. Voeg een laag goede aanplantgrond of compost toe op de bodem en giet vervolgens ruim water in het nieuwe plantgat.
2. Graaf de te verplaatsen plant voorzichtig uit. Probeer hierbij een zo groot mogelijke wortelkluit uit te graven als je kunt verplaatsen. Controleer of het plantgat op de nieuwe plek diep genoeg is en voldoende ruim voor de kluit.
3. Verplaats de plant naar de nieuwe plek. De kluit van de plant kan het beste op een harde ondergrond gezet worden, of in een stevige pot, alvorens deze te verplaatsen (een ruime plastic kweekpot is ideaal). Hierdoor voorkom je dat de wortelkluit erg afbrokkelt, of uitzakt tijdens het verhuizen.
4. Plaats de plant (met tijdelijke kweekpot en al) in het nieuwe plantgat en bekijk je plant goed vanuit alle hoeken in je tuin. Draai de plant net zo lang totdat je helemaal tevreden bent.
5. Vul het resterende gat op met de bestaande aarde (of met goede aanplantgrond, of compost), zodat de plant goed op z’n plek blijft staan. Druk de grond rondom de plant goed aan, zodat er geen luchtgaten overblijven, maar voorkom dat je de grond te hard aandrukt. In dit laatste geval creëer je namelijk een bijna ondoordringbare grondlaag voor de wortels.
6. Geef nogmaals flink ruim water. De grond zal op sommige plekken nog wat inzakken. Vul dit aan met bestaande grond, goede aanplantgrond of compost.
7. Snoei de heester of boom na het verplanten nog een stuk terug. Zo voorkom je dat de plant veel energie en vocht verliest, waardoor deze moeilijker zal aanslaan op de nieuwe plek. Eigenlijk zou de kroon niet veel groter mogen zijn dan de wortelkluit.