is het tijd voor het tweede deel in onze serie Tuinontwerp: de theorie.
Vormen (en ruimte)
Simpel gezegd bestaat elk tuinontwerp uit elementaire vormen: vierkanten, cirkels of driehoeken. Door de rechthoekige vorm van de meeste stadstuinen, zijn vierkanten (of rechthoeken) vaak het makkelijkst in te passen.
Vierkanten en Rechthoeken
Met vierkanten en rechthoekige vormen kan je makkelijk verschillende ruimtes en gebruiksfuncties op elkaar aansluiten. Ook zijn deze vormen vaak het makkelijkst te realiseren met harde materialen. Rechte lijnen geven structuur aan de tuin en het is een efficiënte manier om gebruik te maken van beperkte ruimte. Met planten kan je vervolgens de harde lijnen minder laten opvallen en met wat hoogteverschillen creëer je meer spanning in het ontwerp.
Cirkels en Ovalen
Cirkels en ovalen worden minder vaak toegepast. Het nodigt uit tot het gebruik van vloeiende lijnen en organische vormen. Maar er zijn ook extra uitdagingen. Verschillende cirkels in het ontwerp moeten goed op elkaar aansluiten, of deels overlappen, om een onrustig beeld te voorkomen, evenals gekke tussenstukken en smalle (border)stroken te vermijden. Ook moet een pad altijd uitkomen in het midden van de cirkel, anders voelt het ontwerp al snel uit balans.
In de stadstuin zou je kunnen denken aan twee of drie aangrenzende of overlappende cirkels. Zowel terras, gazon als een grindvlak lenen zich goed voor een cirkel of ovaal. Maar ook een border zelf zou je in een cirkel kunnen ontwerpen, bijvoorbeeld met een pad erdoor van halfverharding of stapstenen.
Driehoeken
Driehoeken worden veel minder vaak toegepast in tuinen, omdat het vaak moeilijker is om deze op elkaar aan te laten sluiten en er ongemakkelijke stukken ontstaan in het smalle deel. Toch kan een driehoek wel zinvol zijn, bijvoorbeeld in tuinen die naar achteren toe steeds smaller worden. Met een diagonaal in de tuin maak je ook gebruik van een driehoekvorm. Diagonalen kunnen een tuinontwerp spannender maken en het geeft een ruimtelijk effect aan een kleine tuin.
Boektip: Musthave voor de Tuinontwerper
Vormen combineren
Veel tuinontwerpen beperken zich niet tot het gebruik van slechts één vorm, maar combineren verschillende vormen. Dit geeft vaak een interessant of spannend ontwerp. Toch geeft dit ook problemen, want er ontstaan al snel moeilijke plekken waar de twee vormen elkaar raken of snijden. Ook ontstaan er vaak smalle of onhandige (tussen)borders. Een goede oplossing hiervoor is om hiertussen een strook grind aan te leggen, zodat dit de twee vormen kan verbinden. Dit kan ook gedaan worden met bijvoorbeeld een strook bodembedekkende planten. Dit verzacht ook gelijk eventuele harde lijnen.
Hoogtewerking
Naast de (platte) vormen in het ontwerp, is ook het driedimensionale aspect van belang. In hoeverre je de dimensie hoogte weet te benutten, maakt het verschil tussen een mooi ontwerp (op papier) en een mooie tuin! Hoogteverschillen geven spanning aan het ontwerp, doen een tuin groter lijken en je maakt hiermee maximaal gebruik van de beperkte ruimte in de kleine tuin. Je kunt hoogteverschillen op veel verschillende manieren realiseren. Denk aan verhoogde borders, hagen, muren, pergola’s, houten palen en andere (bouwkundige) elementen, maar ook aan hogere struiken, grassen en natuurlijk bomen.
Eigenlijk verdient elke tuin (minstens) een mooie boom. Maar in een kleine tuin worden bomen vaak te groot. Toch zijn er best bomen die relatief klein blijven en daardoor geschikt zijn voor de stadstuin. Bomen geven privacy, verkoeling in de zomer en beschutting in de winter. En vergeet de vogels niet, ook voor vogels is een boom een waardevolle aanvulling in de tuin.
Bebouwing
Ook bebouwing geeft automatisch hoogtewerking in de tuin. Een schuur, een overkapping, of een tuinhokje nemen veel ruimte in, maar geven ook een extra dimensie aan de tuin. Als je in de gelegenheid bent om dit mee te ontwerpen zodat het past in de tuin, is dit natuurlijk ideaal. Maar in de meeste gevallen zijn dit soort objecten al aanwezig in de tuin en is het zaak om dit passend te maken. Een goede manier om een groot object (zoals een schuur) minder op te laten vallen, is om deze te laten begroeien met klimplanten, of door er een border met hogere planten voor te plaatsen.
Paden en routes
Als je eenmaal weet welke vormen je wilt gaan gebruiken en welke elementen (blijven) bestaan in de tuin, is de volgende belangrijke stap om de routes te bepalen.
Welke delen van de tuin dienen toegankelijk te zijn? En waar moet je naartoe kunnen lopen?
Denk aan de (achter)deur, schuur en de poort. Maar ook het terras of een zitplek moet goed toegankelijk zijn. Dit zijn de hoofdroutes of dit vormt je hoofdpad. Zorg ervoor dat alle belangrijke elementen en functies goed bereikbaar zijn via dit hoofdpad.
Hoofdroute of Hoofdpad
Over het algemeen geldt dat een hoofdpad voldoende breed moet zijn, dient te bestaan uit (half)verharding, zodat het jaarrond goed begaanbaar is en het is van belang dat het een logische route vormt. Als iemand een stuk kan afsnijden door het pad te verlaten, dan zal dit zeker gebeuren. Wil je dus dat een bepaalde route wordt gevolgd, zorg er dan ook voor dat dit de snelste route is. Als de gewenste hoofdroute niet perse de snelste route is, plaats dan bijvoorbeeld obstakels, die afsnijden onmogelijk maken.
Zijpaden
Naast een hoofdpad, kan het ook zinvol zijn om gebruik te maken van zijpaden.
Dit zijn paden die leiden naar minder belangrijke delen van de tuin, of elementen die (liever) minder in het zicht gelegen zijn.
Denk bijvoorbeeld aan stapstenen in borders, zodat je overal goed bij kan, paadjes tussen een border en een heg, om makkelijk te kunnen snoeien, of het pad naar de kliko’s of de composthoop, die uit het zicht geplaatst zijn. Zijpaden kunnen ook op zichzelf een mooi element vormen in de tuin, zeker in formele tuinen.
Zijpaden kunnen worden aangelegd met afwijkende materialen, je zou ervoor kunnen kiezen om deze niet helemaal te verharden, zodat ze minder opvallend aanwezig zijn. Ook hoeven zijpaden minder breed te zijn. Hou hierbij wel rekening met de manier waarop je het pad wilt gaan gebruiken. Moet er bijvoorbeeld een kliko over kunnen, of een kruiwagen?
Bestemming
Voor alle paden geldt dat er een duidelijke bestemming zou moeten zijn. Met andere woorden, een goede reden om het pad af te lopen. Op een hoofdpad is dat meestal een gebruiksfunctie, zoals het in- en uitgaan van het huis, de tuin of schuur. Een zijpad kan tevens een gebruiksfunctie hebben, maar er kan ook voor gekozen worden om het oog te leiden naar een ander gedeelte van de tuin, een bijzondere plant, of ander focuspunt.
Zichtlijnen en uitzichten
Zichtlijnen en het onderbreken hiervan creëren spanning in het tuinontwerp. Hou hierbij ook rekening met het zicht vanuit huis. Zoek de verbinding tussen binnen en buiten. Een mooie, maar spannende zichtlijn kan je echt uitnodigen om naar buiten te gaan!
Door te werken met afscheidingen, maak je als het ware tuinkamers. Hiermee kan je een bepaalde functie van een ruimte verduidelijken, of ervoor zorgen dat niet de hele tuin in één oogopslag te zien is. Hierdoor lijkt de tuin groter. Gek genoeg, bereik je dit effect zelfs met lage afscheidingen, of een enkele hogere plant, waar je gewoon doorheen kan kijken.
Hagen zijn ideaal als afscheiding. Niet alleen als erfafscheiding, maar zeker ook om tuinkamers te realiseren, of bepaalde functies (deels) af te bakenen. Bijkomend voordeel is het groene geraamte dat dit oplevert, door gebruik te maken van wintergroene haagplanten.
Aan de hand van doorkijkjes en door paden te laten “verdwijnen” in een andere ruimte, of deel van de tuin of tuinkamer, maak je het interessant om de tuin verder in te lopen en te ontdekken.
Bij het ontwerpen van de routes en paden is het goed mogelijk om het oog te leiden naar bijzondere focuspunten in de tuin, of de bezoeker juist te attenderen op een bijzonder uitzicht buiten de tuin. Is er iets moois te zien buiten de tuin? Omlijst dit uitzicht bijvoorbeeld, door een de haag op die plek te verlagen, of bomen of struiken aan weerskanten de plaatsen.
Volgende keer in onze Tuinontwerp serie
In het volgende deel gaan we dieper in op het gebruik van kleur, texturen en oppervlakten en het kiezen van materialen.